Minderheden in Afghanistan deel 2

In deel 1 van minderheden in Afghanistan hebben we even globaal gekeken naar de classificaties in Afghanistan. Nu is het tijd om te kijken naar een aantal verschillende minderheden in Afghanistan.

Baluchen

De Baluchen of Brahuis zijn nomaden en maken deel uit van de populatie voor slechts 2 procent. Ze behoren tot de soennitische stroming. Ze spreken de taal Baluchi. Het grootste deel woont in Pakistan en anders in Iran. Deze bevolkingsgroep komt vaak rond van het werk in de landbouw en de veeteelt. Ze bouwen hun eigen huizen en maken zelf gereedschappen die nodig zijn voor het dagelijks leven. Ook staan ze bekend om hun zelfgemaakte geweven tapijten.

Hazara’s

Het woord Hazara betekent in het Perzisch duizend. De Hazara’s maken voor ongeveer 9 procent deel uit van de Afghaanse bevolking. Voor de 19e eeuw maakte deze bevolkingsgroep voor 67 procent deel uit van de populatie in Afghanistan. In 1893 vond een enorm bloedbad plaats, meer dan de helft van de Hazara’s werden vermoord. Over de origine van de Hazara’s wordt nog veel gesproken. Maar vanwege de uiterlijke kenmerken wordt gedacht dat het nakomelingen zijn van Mongolen, afkomstig uit de tijd van Djzengis Khan. Qua uiterlijk kan dus snel een onderscheid gemaakt worden tussen Hazara’s en andere Afghanen.

De Hazara’s woonden vooral in Hazarajat (ook wel Hazaristan) en in de bergen van Badakhshan. In de afgelopen decennia zijn veel Hazara’s gevlucht naar Iran, de Pakistaanse grens of Quetta.

Hazara’s spreken een dialect van Dari, namelijk Hazaragi. Zoals eerder al is gezegd is de grootste islamitische stroming in Afghanistan de soennitische stroming. Maar de meeste Hazara’s volgen integendeel hiervan de sjietische stroming. Hun islamitische stroming heeft het ze ook moeilijk gemaakt, omdat zij ook daarbij behoorden tot een minderheid. Zo vormden de Tajieken, Uzbeken en Pasthunen (soennieten) eind 1800 samen een groep tegen de Hazara’s (sjieten).

Het werd deze bevolkingsgroep kortom zeer moeilijk gemaakt, ze werden weggejaagd uit hun land, ze zijn verkocht als slaven en ze konden moeilijk klimmen in de maatschappelijke ladder. Inmiddels heeft verandering plaatsgevonden, maar de Hazara’s blijven kampen met discriminatie in Afghanistan.

Sikhs en hindoes

Sinds 1970 tot op heden is het aantal sikhs en hindoes fors gedaald. In 1970 leefden er namelijk 700.000 sikhs en hindoes in Afghanistan. In 2017 zijn er minder dan 7000 sikhs en hindoes geteld. Deze groepen zijn vaak gevlucht naar India en naar Pakistan. In de provincie Jalalabad is een heilige plek te vinden voor de sikhs. Er wordt namelijk verondersteld dat die plek is bezocht door Goeroe Nanak, de stichter van het sikhisme. In Jalalabad leven daarom nog relatief veel sikhs.

Volgens velen van hen werd het leven moeilijker voor ze op het moment dat de Mujahideen opkwamen en de burgeroorlogen begonnen. Zo werden stukken grond geforceerd ontnomen, ze werden ontvoerd en ze werden ook vervolgd en vermoord voor het uitoefenen van hun religie. Veel sikhs en hindoes vonden dat de tijd van de Taliban een verademing was voor ze in verhouding met de tijd van de Mujahideen. Maar makkelijk was het leven onder de Talibank niet;  zo moesten sikhs en hindoes zichzelf publiekelijk identificeren door een gele armband te dragen.

 

Het is tegenwoordig erg moeilijk voor de hindoes en sikhs om hun kinderen naar school te laten gaan vanwege intimidatie, maar ook het uitoefenen van hun geloof is heel moeilijk. Zo was er in 2012 een incident waar Afghaanse burgers en veiligheidsdiensten sikhs tegenhielden om overledenen te cremeren op een speciaal stuk grond voor sikhs. Deze stukken grond waren namelijk overgenomen door bewapende burgers.

 

Heb je naar aanleiding van dit artikel nog vragen over minderheden in Afghanistan, dan kun je via deze link contact opnemen, of stuur een mail naar info@advocaatclaudia.nl